4. Wat zouden we anders kunnen doen?
Voor de uitvoering van de WMO zijn er verschillende (landelijke) ontwikkelingen (o.a. invoering abonnementstarief eigen bijdrage, ambulantisering GGZ, vergrijzing, de langere tijd die nodig is voor het echt transformeren van de Wmo) die leiden tot een toename van het aantal ondersteuningsvragen. Omdat de Wmo een open-eind-financiering heeft, zorgt dit voor een toename van de kosten voor Wmo-ondersteuning. We gaan in 2019 bekijken hoe we hiermee bij het maken van lokale beleidskaders voor de Wmo voor Oss.
De Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar ‘Vindbaarheid en beschikbaarheid van de specialistische jeugdhulp voor ouders en jongeren in Oss’. In het onderzoek zijn diverse aanbevelingen gedaan; een groot deel betreft verbetering van de werkwijze bij de Basisteams Jeugd en Gezin. We pakken dit op in het traject voor doorontwikkeling van de Basisteams en verwerken dit in de Ontwikkelagenda BJG.
We voeren de Jeugdwet vanaf het jaar 2015 uit. Inmiddels zijn de beschikbare rijksgelden niet voldoende om de kosten jeugdhulp af te dekken. Een grote kostenpost daarin is het Landelijk Transitie Arrangement (LTA) voor de meest specialistische zorg. Ook de extra kosten voor meer- en maatwerk leiden tot hoge uitgaven.
Naast de regionale transitieopgave gericht op verandering van het jeugdzorglandschap, gaan we intern meer registreren en monitoren op gebruik van deze hulpvormen. Dit is in aanvulling op de rapportages van de centrumgemeente 's Hertogenbosch. Zo zorgen we ervoor dat we de financiën van de jeugdhulp meer in control krijgen.